| 
 ALL
  | 
 Alle bestanden in de doelmap worden gescand.
  | 
| 
 ALLOLE
  | 
 Standaardbestanden en alle Microsoft Office-documenten worden gescand.
  | 
| 
 ALWAYSEXIT
  | 
 De scantaak op aanvraag wordt gedwongen afgesloten, zelfs als de scantaak wordt voltooid met een fout of als de scantaak mislukt.
  | 
| 
 APPLYNVP
  | 
 Er wordt gescand op de mogelijk ongewenste programma’s die zijn ingesteld in het Beleid voor ongewenste programma’s.
  | 
| 
 ARCHIVE
  | 
 Archiefbestanden, zoals .ZIP-, .CAP-, .LZH- en .UUE-bestanden worden gescand.
  | 
| 
 AUTOEXIT
  | 
 De scanner op aanvraag wordt afgesloten na voltooiing van een niet-interactieve scantaak.
  | 
| 
 CLEAN
  | 
 Het gedetecteerde doelbestand wordt opgeschoond wanneer een mogelijk ongewenst programma wordt gevonden.
  | 
| 
 CLEANA
  | 
 Het gedetecteerde doelbestand wordt opgeschoond wanneer een ongewenst programma wordt gevonden.
  | 
| 
 CONTINUE
  | 
 Het scannen wordt voortgezet nadat er een mogelijk ongewenst programma is gevonden.
  | 
| 
 CONTINUE2
  | 
 Het scannen wordt voortgezet nadat de primaire actie is mislukt nadat er een mogelijk ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 CONTINUEA
  | 
 Het scannen wordt voortgezet nadat er een ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 CONTINUEA2
  | 
 Het scannen wordt voortgezet nadat de primaire actie is mislukt nadat er een ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 DEFEXT
  | 
 Er worden bestandsextensies die u als parameters het opgegeven aan de lijst met geselecteerde bestandstypen toegevoegd die zijn opgenomen in het scannen.
  | 
| 
 DELETE
  | 
 Het gedetecteerde bestand wordt verwijderd wanneer er een mogelijk ongewenst programma wordt gevonden.
  | 
| 
 DELETE2
  | 
 Het gedetecteerde bestand wordt verwijderd nadat de primaire actie is mislukt nadat er een mogelijk ongewenst programma wordt gevonden.
  | 
| 
 DELETEA
  | 
 Het bestand wordt verwijderd wanneer er een ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 DELETEA2
  | 
 Het gedetecteerde bestand wordt verwijderd nadat de primaire actie is mislukt nadat er een mogelijk ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 EDIT
  | 
 Het dialoogvenster met de scaneigenschappen wordt weergeven.
  | 
| 
 EXT
  | 
 De extensies in de lijst met geselecteerde bestandstypen die zijn opgenomen in het scannen worden vervangen door de bestandsextensies die u toevoegt, als parameters na dit argument.
  | 
| 
 LOG
  | 
 Detectierapporten worden vastgelegd in een vooraf opgegeven logboekbestand.
  | 
| 
 LOGFORMAT <waarde>
  | 
 De opgegeven bestandsindeling wordt voor het logboekbestand gebruikt. Geldige waarden zijn ANSI, UTF8 en UTF16.
  | 
| 
 LOGSETTINGS
  | 
 De configuratie-instellingen van een scantaak worden vastgelegd in het logboekbestand.
  | 
| 
 LOGSUMMARY
  | 
 Er wordt een overzicht van de scanresultaten in het logboekbestand vastgelegd.
  | 
| 
 LOGUSER
  | 
 Informatie over de gebruiker die een scantaak uitvoert, wordt in het logboekbestand vastgelegd.
  | 
| 
 MHEUR
  | 
 Artemis-detectie van dreigingen die worden veroorzaakt door macro’s wordt ingeschakeld.
  | 
| 
 MIME
  | 
 Mogelijk ongewenste programma’s worden gedetecteerd in bestanden die in MIME (Multipurpose Internet Mail Extensions) zijn gecodeerd.
  | 
| 
 NOESTIMATE
  | 
 De scanduur wordt niet berekend voordat het scannen van bestanden wordt gestart. De voortgangsbalk wordt in dat geval niet weergegeven.
  | 
| 
 PHEUR
  | 
 Artemis-detectie wordt ingeschakeld voor dreigingen die niet worden veroorzaakt door macro’s.
  | 
| 
 PRIORITY
  | 
De prioriteit van de scantaak wordt ingesteld ten opzichte van andere CPU-processen. Selecteer een van de volgende opties:   
-   LAAG
 -   BELOWNORMAL — De ePolicy Orchestrator-standaard.
 -   NORMAL — De VirusScan-console-standaard.
  
 
Opmerking: U kunt een numerieke parameter van 1 tot 100 invoeren, waarbij 10 gelijk is aan LOW, 50 gelijk is aan BELOWNORMAL en 100 gelijk is aan NORMAL. 
 
 | 
| 
 PROMPT
  | 
 De gebruiker wordt gevraagd welke actie er moet worden uitgevoerd wanneer er een mogelijk ongewenst programma wordt gedetecteerd.
  | 
| 
 PROMPT2
  | 
 De gebruiker wordt gevraagd welke actie er moet worden uitgevoerd als de primaire actie is mislukt nadat er een mogelijk ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 PROMPTA
  | 
 De gebruiker wordt gevraagd welke actie er moet worden uitgevoerd wanneer er een ongewenst programma wordt gedetecteerd.
  | 
| 
 PROMPTA2
  | 
 De gebruiker wordt gevraagd welke actie er moet worden uitgevoerd als de primaire actie is mislukt nadat er een ongewenst programma is gedetecteerd.
  | 
| 
 RPTSIZE
  | 
 De grootte van het logboekbestand wordt ingesteld (in megabytes).
  | 
| 
 START
  | 
 De scantaak wordt uitgevoerd. Het eigenschappendialoogvenster wordt niet weergegeven.
  | 
| 
 TASK
  | 
 De scantaak op aanvraag gestart die is opgegeven in de VirusScan-console wordt gestart. Als u deze opdracht gebruikt, mo 
et u aanvullende parameters gebruiken voor het instellen van de taak-id die op de volgende locatie in het register is vastgelegd: hkey_local_machine_\software\McAfee\Desktop\Protection\Tasks.
  | 
| 
 UINONE
  | 
 De scanner wordt gestart zonder dat het gebruikersinterfacedialoogvenster wordt weergegeven.
  |