Wat u eerst moet doen
Wanneer de software wordt geïnstalleerd, worden de DAT-bestanden gebruikt die zijn geleverd met het product. Deze leveren een algemene beveiliging voor uw product. McAfee raadt aan dat u de nieuwste DAT-bestanden ophaalt en de configuratie aanpast aan uw vereisten voordat u het product implementeert op clientsystemen.
Voer direct na de installatie van het product de volgende handelingen uit.
- Stel beveiliging van de gebruikersinterface in. Configureer de weergave- en wachtwoordopties om te voorkomen dat gebruikers toegang hebben tot bepaalde of alle onderdelen van de gebruikersinterface van VirusScan Enterprise. Zie Toegang tot de gebruikersinterface beheren voor meer informatie.
- DAT-bestanden bijwerken. Voer een taak van het type Nu bijwerken uit om ervoor te zorgen dat u over de nieuwste DAT-bestanden beschikt. Zie Detectiedefinities bijwerken voor meer informatie.
- Voorkom inbraken. Configureer deze functies om potentiële gevaren van uw systemen te weren:
- Toegangsbeveiliging. Configureer toegangsbeveiligingsregels om ongewenste wijzigingen op uw computer te voorkomen en schakel de optie in die voorkomt dat McAfee-processen worden beëindigd. Zie De toegangspunten van uw systeem beveiligen voor meer informatie.
- Bufferoverloopbeveiliging. Schakel bufferoverloopdetectie in en geef uitsluitingen op. Zie Bufferoverloopmisbruik blokkeren voor meer informatie.
- Beleid voor ongewenste programma’s. Configureer het beleid dat door de functies voor scannen bij toegang, scannen op aanvraag en e-mail scannen wordt gebruikt om potentieel ongewenste programma’s te detecteren. Selecteer de categorieën met ongewenste programma’s die u wilt detecteren in een vooraf gedefinieerde lijst en geef vervolgens aanvullende programma’s op die ook moeten worden gedetecteerd of uitgesloten. Zie Mogelijk ongewenste programma’s beperken voor meer informatie.
- Detecteer inbraken. Configureer deze functies die potentiële gevaren op uw systemen detecteren en u vervolgens waarschuwen zodat u adequaat kunt reageren wanneer een detectie plaatsvindt:
- AutoUpdate. Configureer updatetaken voor het ophalen van de nieuwste DAT-bestanden en upgrades voor scanengine en producten. Zie Detectiedefinities bijwerken voor meer informatie.
- Scannen bij toegang. Configureer de scanner zo dat deze potentiële gevaren in uw omgeving detecteert en zo nodig actie onderneemt. Schakel scannen op ongewenste programma’s en scannen op cookies in in de cookiemap. Zie Items scannen bij toegang voor meer informatie.
- Scannen op aanvraag. Configureer scantaken die potentiële gevaren in uw omgeving detecteren en indien nodig actie ondernemen. Schakel scannen op ongewenste programma’s en scannen op cookies in de cookiemap in, en scannen op niet eerder opgeschoonde, mogelijk ongewenste items en registervermeldingen die verband houden met spyware. Zie Items scannen op aanvraag voor meer informatie.
- E-mail scannen. Configureer scannen bij aflevering en scannen op aanvraag voor de e-mailclients Microsoft Outlook en Lotus Notes. Scannen van ongewenste programma’s inschakelen. Zie E-mail scannen bij aflevering en op aanvraag voor meer informatie.
- Waarschuwingen en quarantainedreigingen verzenden. Configureer deze functies om u te laten waarschuwen als detecties gebeuren en o
m items in quarantaine te beheren:
- Waarschuwingen en meldingen. Configureer de manier en het tijdstip waarop u detectiewaarschuwingen en -meldingen ontvangt. Zie Waarschuwingen en meldingen configureren voor meer informatie.
- Beleid voor Quarantine Manager. Configureer de locatie van de quarantainemap en het aantal dagen dat items in quarantaine moeten worden bewaard voordat deze automatisch worden verwijderd. Zie Items in quarantaine voor meer informatie.
Verwante concepten
Verwante taken
Verwante informatie